Mentaal ‘vacuüm’ bidden
In mijn tienerjaren las ik ‘Brieven uit de hel’ (Screwtape Letters) van C.S. Lewis, naar het schijnt het meest gelezen werk van deze populaire auteur. In deze fictieve brieven worden de pogingen beschreven van een jonge demon om een pasbekeerde man (‘The Patient’) van zijn geloof af te brengen. Een scène die me altijd is bijgebleven, beschrijft de moeiten die The Patient heeft met bidden. Hij had geleerd dat God onzichtbaar is en probeert nu ‘in een mentaal vacuüm’ met die onzichtbare God te spreken. Maar dat wil niet lukken. Ten einde raad leert hij zich de gewoonte aan om zich te focussen op een vlek op het plafond tijdens zijn gebed…
Zoals bijna alle anekdotes in Brieven uit de hel, typeert de moeite van The Patient om te leren bidden, het leven van veel gelovigen. En heel scherp komt in de beschreven scène naar voren hoe moeilijk, zo niet onmogelijk, het is om in een soort mentaal ‘vacuüm’ te bidden.
Dit probleem wordt nog sterker als je gaat verlangen naar echte intieme omgang met God. Als mens associëren we liefde onvermijdelijk met zien, horen, voelen en ruiken. Het zijn tenslotte onze zintuigen die verliefdheid en liefde laten opbloeien. Hoe kunnen we echte liefde voor God emotioneel ervaren zonder iets te zien en te horen? Je kunt je zo verloren voelen zonder directe respons. Of ken jij dat gevoel niet?
Het is dan ook begrijpelijk dat de mensen altijd sterk de neiging hebben gehad om hun goden ‘zichtbaar te maken’ in de vorm van beelden, of door zintuiglijk waarneembare natuurverschijnselen tot god te verheffen. Precies deze neiging werd door Jahweh zeer streng verboden in de tien geboden. De Islam gaat nog een stap verder, en verbiedt in het algemeen het maken van elke afbeelding van plant, dier of mens.
We weten uit de geschiedenis van Israël in het O.T., dat het zelden de verleiding kon weerstaan om afgodsbeelden te maken. Die les drong pas door tijdens de Babylonische ballingschap. Na die periode hebben de Joden nooit meer afgoden gediend. Ook de grote rol die beelden en iconen in christelijk katholieke tradities spelen, doet op z’n minst sterk de wenkbrauwen fronsen. De Reformatie brak daar radicaal mee, letterlijk zelfs, als ze de kans kreeg, in de vorm van de beeldenstorm.
Maar juist door het radicaal afwijzen van beelden hebben Protestantse gelovigen vermoedelijk extra veel moeite met gebed. Ik gaf eerder aan, dat we in belangrijke mate denken via taal. We hebben woorden en zinnen nodig om onze gedachten te kunnen ordenen en om ideeën te kunnen formuleren voor onszelf. Maar we hebben daar ook visuele voorstellingen bij nodig: mentale beelden. Ik vermoed dat bijna niemand in staat is om zuiver abstract te denken. Dat is: zonder mentale beelden. Waarschijnlijk is de mate waarin mentale beelden een rol spelen bij het denkproces verschillend van mens tot mens. Maar tot op zekere hoogte heeft elk mens dat dus nodig.
Midden in de Reformatie zien we dan ook in de teken- en schilderkunst nog volop uitbeeldingen van Bijbelse taferelen verschijnen. Rembrandt alleen al heeft zo’n driehonderd werken gemaakt gebaseerd op Bijbelse verhalen. Zestig daarvan zijn schilderijen, de rest schetsen en etsen. Vooral de schetsen en etsen waren met de boekdrukkunst van toen, prima bruikbaar als illustratie in gedrukte Bijbels. We spreken zelfs van een Rembrandt Bijbel. Ongetwijfeld hebben deze illustraties vele generaties Protestantse gelovigen geholpen om zich iets concreets bij God en zijn handelen voor te stellen.
Het is trouwens interessant om op te merken dat je in de christelijke kunst vaak ziet dat landschappen, kleding, haardracht, enz., vooral lijken op de wereld van de kunstenaar zelf. Misschien uit onkunde over de Bijbelse culturen, maar mogelijk ook met opzet, zodat de kijker zichzelf zo goed mogelijk zou ‘herkennen’ in de kunstwerken. Ik kom daar in een later hoofdstuk nog op terug.
Grafische kunst in het platte vlak is ouder dan de uitvinding van het schrift. Sterker nog, het schrift begon rond 3000 v. Chr. met pictogrammen! Dat zijn gestileerde grafische afbeeldingen. God had er dus prima voor kunnen kiezen om illustraties op te laten nemen in de oorspronkelijke manuscripten van zijn Woord. Het kopiëren zou er een stuk lastiger door geworden zijn, maar er zijn door alle eeuwen heen voldoende getalenteerde gelovigen geweest die ook dat voor hun rekening hadden kunnen nemen.
De kracht van Bijbelse beelden
Maar God koos een heel andere route! In plaats van illustraties in de vorm van reliëfs op steen of klei, tekeningen en etsen, koos God ervoor om duizenden ‘mentale illustraties’ op te nemen in zijn Woord. De Bijbel is ongelooflijk beeldrijk. Dat beperkt zich zeker niet tot de poëtische boeken en gedeelten. Als je er als Bijbellezer even bij stilstaat, realiseer je je al snel dat dit veel verder gaat dan enkel ‘beeldspraak’ in de normale literaire betekenis van het woord. We vinden talloze ‘gezichten’ en ‘visioenen’ in de profetische boeken. De zogenaamde ‘apocalyptische’ literatuur gaat hier het verste in. In boeken als Daniël en Openbaring komen we allerlei draken en andere mythologisch aandoende dieren en taferelen tegen. Deze zijn duidelijk door God bedoeldom indrukwekkende mentale beelden bij de lezer op te roepen. Er worden in doorsnee maar weinig details gegeven. Het kan dan ook niet anders, of het is Gods bedoeling dat de lezer deze mentale beelden zelf verder in zijn fantasie ‘inkleurt’.
De grote vraag is wat we als lezer doen met al die beelden. Hopelijk herken je het als zijnde beelden. Vervolgens kun je ervoor kiezen om je meteen te focussen op het ‘vertalen’ van het beeld naar de betekenis of boodschap ervan. Je maakt dan dus zo snel mogelijk de overstap van beeld naar ‘de betekenis’. Ik wees er in eerdere hoofdstukken van dit boek op hoe (sommige) vertalers van de NBV sterk deze neiging hebben. Dan gaat de beeldspraak zelfs in de vertaling al verloren! Argeloze Bijbellezers die nooit een andere vertaling dan de NBV gebruiken, realiseren zich dan niet eens dat ze veel beelden ‘gemist’ hebben. De vertaler heeft braaf geparafraseerd om de lezer te helpen zo vlot mogelijk de ‘betekenis’ te vinden. Maar de lezer is er een stuk armer door geworden: hij krijgt niet meer het voorrecht om zelf te ‘proeven’ en ‘te ruiken’ aan het beeld. Hij heeft misschien een nieuw geestelijk ‘feit’ geleerd. Maar dat zal vooral in zijn hoofd zitten. Het zit niet gekoppeld aan het oorspronkelijke mentale beeld, dat een veel grotere kans van slagen had om tot zijn hart door te dringen…
Natuurlijk moeten we het uiteindelijk hebben van de betekenis van de Bijbelse beelden, zodat we kunnen nadenken over zinvolle toepassingen voor onze eigen situatie. Maar het is nadrukkelijk een verarming om je enkel te richten op de betekenis, om vervolgens het beeld links te laten liggen. Zoals gezegd: beelden zijn broodnodig om te denken en om te reflecteren. We moeten Bijbelse beelden daarom niet alleen verklaren, maar we moeten ze ook als beeld koesteren. We mogen de talloze Bijbelse beelden mentaal ‘tot leven wekken’ in ons denken. Actieve verbeelding dus, in onze eigen geest, van de beelden die Gods Woord ons aanreikt.
Wie mentaal bij wijze van spreken gaat ‘proeven’, ‘tasten’, en ‘ruiken’ aan de Bijbelse beelden zal merken dat volwaardige mentale beelden een veel grotere kans maken om ons hart te raken dan ‘kale woorden’ zonder beelden. In de hoofdstukken over ‘Taal van de liefde’ gaf ik aan dat woorden een grote emotionele impact kunnen hebben. Dat geldt ook voor onze eigen woorden, eindeloos tegen onszelf herhaald. De emotionele impact van woorden komt vaak voort uit herhaling. Maar beelden hebben nog veel sterker het vermogen om ons emotioneel te raken. Honger, dorst, seksuele begeerte, vreugde, agressie: het kan allemaal opgeroepen worden door beelden. De reclamewereld weet maar al te goed hoe dat met grafische beelden bereikt kan worden. Maar puur mentale beelden hebben exact diezelfde emotionele expressiekracht.
Het oproepen van emoties is trouwens precies het doel van alle kunsten. God maakt daar dus graag gebruik van. Sterker nog: ik durf te stellen dat God ons zo heeft geschapen dat we in staat zijn om via al onze zintuigen ‘beelden’ tot ons te nemen zodat die onze emoties zouden kunnen beroeren. Luister en ‘voel’ bijvoorbeeld hoe de schepping wordt bezongen door de Psalmisten. De schoonheid van de schepping is een ‘taal zonder woorden’. Het ‘komt binnen’ voor iedereen die zich eraan blootstelt en er de tijd en rust voor neemt. Of denk aan muziek en liederen. Weer een heel ander soort taal. Ook ‘muzikale beelden’ beroeren onze emoties op een heel bijzondere manier. Ik schrijf er later een apart hoofdstuk over.
En mentale beelden hebben exact dezelfde emotionele uitwerking als zichtbare, tastbare of hoorbare beelden. God heeft ons zo gemaakt. Mentale Bijbelse beelden hebben vaak een ‘audio’ component. Maar zelfs zonder letterlijke taal vormen ze een speciaal communicatiemiddel met een rechtstreekse poort tot ons hart en ons gevoel.
Om het eerdere beeld weer te gebruiken dat ik in het begin van dit boek noemde: op het directe werk van de Geest na, zijn levendige mentale beelden het krachtigste resonantiemechanisme dat er is. En zoals met alle resonantiemechanismen, wil de Geest onze mentale verbeeldingskracht gebruiken en extra zeggingskracht geven. Je zou kunnen zeggen dat de Geest de schetsmatige beelden die Hij in het Woord aanreikt, tot volle bloei wil laten komen als mentaal beeld in ons denken en vooral in ons hart.
De HEER is mijn Herder
Mag ik je meenemen naar een van de bekendste Bijbelse beelden?
De Psalmen zijn in feite gezongen gebeden. Het zijn dus prachtige, vaak sterk emotionele, voorbeelden van een intens en doorleefd gebedsleven. Psalm 23 is ongetwijfeld de bekendste: De HERE is mijn herder… Onze Westerse mentaliteit heeft wat moeite met omgaan met het Oosterse gebruik van beelden zoals we dat in de Bijbel tegenkomen. We zijn niet altijd even vertrouwd met de ‘leesregels’ van die speciale taal. Iets wat we in de Bijbel bijvoorbeeld vaak zien gebeuren is een naadloos ‘overvloeien’ van het ene beeld naar het volgende. Soms is er een duidelijk aanrakingsvlak tussen de opeenvolgende beelden, maar soms ook niet.
Psalm 23 wordt in het Westen vaak krampachtig van begin tot eind uitgelegd als beelden uit het leven van een herder. Maar wie onbevangen leest merkt dat het beeld van de herder in vers 5 overgaat naar het beeld van een rijke feestmaaltijd. Ik ben dan geen schaap meer, maar een super blije gast, uitgenodigd voor een exclusief luxe diner. Het gaat hier bijvoorbeeld niet om het ‘zalven van het hoofd van een schaap om medicinale redenen’, zoals vaak wordt beweerd. Bij gasten, uitgenodigd voor een rijke feestelijke maaltijd, werden bij aankomst de voeten gewassen en het hoofd werd met heerlijk geparfumeerde, kostbare, zuivere olie gezalfd. Hoe meer warmte er tijdens het feest vrijkwam, hoe meer parfum er in de feestzaal vrijkwam. Extra fijn in een periode waarin het met de hygiëne niet ging zoals wij dat gewend zijn…
Denk ter illustratie van deze gewoonte om met olie te zalven aan Aäron:
Het is als de kostelijke olie op het hoofd,
nedervloeiende op de baard, de baard van Aäron,
die nedergolft op de zoom van zijn klederen.Psalm 133:2
Hoe rijker de gastheer, des te duurder en verfijnder was de parfum in de olie. Hoe belangrijker de gast, hoe meer olie hij op zijn hoofd kreeg. Desnoods zo rijkelijk dat het via je baard op je feestkleding stroomde. We weten natuurlijk dat hogepriester Aäron, vanwege zijn ambt een speciale zalving ontving, maar die gewoonte was afgeleid van dit algemene gebruik van zalving tijdens luxe feestmaaltijden.
En in de allerlaatste zin van de psalm vervloeit het beeld weer: van een reguliere feestmaaltijd naar het ‘zijn in het huis van de HEER’. Misschien is de link hier de offermaaltijd die een gezin samen met de priester in de tempel nuttigde als teken van gemeenschap met Jahweh, dankzij het gebrachte offer. Jahweh is dan de gastheer! De link tussen het beeld van de herder en de rijke feestmaaltijd in vers 5 zou de gedachte aan een schaapscheerders feest kunnen zijn aan het eind van een succesvol seizoen.
Deze rijke beelden zijn een gebed! Wat David hier expliciet doet is ons voorzingen hoe hij diverse prachtige beelden uit zijn eigen dagelijkse leven toepast op God en zijn relatie met God. Kun je je voorstellen hoe David met gesloten ogen in gebed op zijn harp tokkelt en ondertussen deze mentale beelden voor ogen haalt tijdens zijn bidden?
Neem even de tijd om tot je door te laten dringen dat David in zijn mentale gebedsbeelden zowel God voor ogen houdt (Herder, Gastheer, de Heilige in de tabernakel) als zichzelf (schaap, gast, aanbidder in de tempel). David permitteert zich dus al biddend nadrukkelijk om mentale beelden van God voor ogen te houden. Mag ik het ‘beeldbidden’ noemen?
Theofanie
Het mooie is dat ook God van zijn kant volop gebruik maakt van mentale beelden in zijn communicatie. Het meest extreme voorbeeld daarvan zijn de theofanieën zoals beschreven in de Bijbel. Theofanie is een deftig woord voor een zichtbare openbaring van de persoon van God. De indrukwekkende zichtbare en hoorbare ontmoetingen van Mozes met Jahweh in de brandende braamstruik en op de Sinaï zijn misschien de bekendste voorbeelden van theofanie. Ik legde er in eerdere hoofdstukken telkens de nadruk op dat God geen lichaam heeft omdat Hij geen deel uitmaakt van zijn eigen materiële schepping. Hij kan dus per definitie niet gezien worden door een menselijk oog, omdat ons oog enkel materiële dingen kan zien die lichtgolven reflecteren.
Het komt erop neer dat God, als speciale genade, ervoor koos om zichzelf tijdelijk, bij wijze van wonder, voor een speciale persoon, situatie en doel, zichtbaar te maken. God weet als geen ander hoe belangrijk visuele bevestiging en beelden voor zijn schepselen zijn. God deed dat niet enkel en alleen voor speciale mensen zoals Mozes, Elia, Jesaja, Daniël en Johannes! Doordat God hen liet opschrijven wat ze zagen en hoorden, kunnen miljoenen na hen in feite hetzelfde ‘meemaken’ als deze profeten. Het volstaat om de beschrijving van zo’n theofanie goed te lezen en te herlezen om alle details in je op te zuigen. En vervolgens doe je je ogen dicht en mag je in gebed die beelden mentaal aan je voorbij laten trekken. Net als met alles wat met gebed te maken heeft, moet je hier wel tijd, rust en concentratie voor nemen willen deze beelden echt zeggingskracht krijgen. Zorg dus eerst dat je hoofd leeg is van andere zaken. Afwisselend keer op keer lezen en mediteren over de theofanie is dan een goede aanpak om het mentaal echt tot leven te laten komen. Dit heeft uiteraard alles met verbeelding te maken, want de beschrijving in de Bijbel bevat maar een beperkt aantal details. Voor een levendig mentaal beeld zul je zelf de ontbrekende details in moeten vullen, net zoals Rembrandt dat moest doen toen hij Mozes zonder sandalen geknield bij de brandende braamstruik afbeeldde.
Een belangrijk aspect van deze mengvorm van bidden en Bijbellezen, is dat je ook de tijd en rust neemt om deze mentale beelden een emotionele impact te laten hebben. Hoe meer je de beelden echt tot leven laat komen, des te groter de emotionele impact. Pas als de boodschap je hart bereikt, zal het ook je denken, houding, handelen en spreken beïnvloeden. Pas dan zal het invloed hebben op de intimiteit van je relatie met de Vader. Anders gezegd: mentale Bijbelse beelden moeten interactieve beelden worden. Net als de profeten, die God in een theofanie mochten meemaken, interactie hadden met engelen in het tafereel, of met God zelf, zo moeten wij ook emotioneel betrokken zijn bij onze mentale Bijbelse beelden. Je moet jezelf als het ware ‘in het beeld plaatsen’, er zelf aan deelnemen.
Als deze manier van bidden vreemd in je oren klinkt, dan moet je jezelf eens afvragen wat vreemder is: staren naar een vlek op het plafond in een wanhopige poging om je te concentreren in ‘mentaal vacuüm bidden’, of mediterend gebruik maken van een door God gegeven theofanie aan Mozes of Johannes?
Het beperkte aantal theofanieën in de Bijbel zijn het meest extreme voorbeeld van beelden over God, als een speciaal wonder door God gewild en ‘opgewekt’ in speciale situaties. Maar de Bijbel bevat talloze voorbeelden van ‘mentale’ beelden die niet rechtstreeks met oog en oor fysiek werden waargenomen. Wat dacht je van profetische dromen en visioenen? Ik ga ervan uit dat die in een soort droomachtige, extaseachtige toestand werden beleefd door de profeet. Soms lijkt enkel ‘de audio’ fysiek geweest te zijn maar niet ‘de video’ om het in moderne termen te zeggen. Denk aan de verschijning van Jezus aan Saulus bij zijn bekering. Het feit dat we in Handelingen twee tegenstrijdig lijkende versies van die ontmoeting aantreffen, laat zien hoe lastig het is om er met woorden over te schrijven (vergelijk Handelingen 9:7 met 22:9). In het ‘gezicht’ dat Daniël beschrijft in Daniël 10 lezen we dat de omstanders wel iets angstaanjagends ‘voelden’ (of hoorden?), maar ze zagen niets. Wel rende iedereen doodsbenauwd weg.
De gelijkenissen
Weer een heel andere categorie beelden zijn de gelijkenissen van Jezus. Hierbij was helemaal geen sprake van zintuiglijke waarneming, maar puur van beelden opgeroepen door woorden en beschrijvingen. Ook dan bereiken de beelden pas hun maximale impact op ons hart en daden als we ze echt als beeld tot ons door laten dringen, in plaats van meteen ijverig te gaan ‘vertalen’ naar de betekenis. Wat is er mooier dan dat je die poging tot mentale verbeelding ook weer gaat doen als vorm van gebed: afwisselend en herhaald lezen en mediteren. Uiteraard met de uitnodiging aan de Geest om al biddend en mediterend tot je hart te spreken door het beeld van de gelijkenis heen.
De krachtige beeldtaal van Hebreeën 11 en 12
Paulus schrijft in 1 Korinthe 10:6 dat de verhalen uit het O.T. als voorbeeld ter lering aan ons zijn gegeven. Ook dit ‘learning by example’ zal pas een maximaal effect hebben als we die verhalen mentaal aan ons voorbij laten trekken. Prachtige voorbeelden hiervan vinden we in de Hebreeën brief. Daar wil ik nu en in de volgende hoofdstukken uitgebreid bij stilstaan.
De Hebreeën brief staat bol van de emotie. De Joodse lezers waren jarenlang trouwe volgelingen van Christus geweest. Ze hadden in het verleden zeer ernstige vervolging moedig en in geloof doorstaan, maar dreigden zich nu steeds meer als ‘orthodoxe’ Joden op te stellen in hun geloofsuitingen. Als Jood hadden ze namelijk een aantal belangrijke privileges binnen het Romeinse rijk, in veel gevallen bijvoorbeeld ontheffing van de verplichting tot publieke keizerverering. Hoe meer ze zich als christen gingen gedragen, hoe groter de kans dat de Romeinse overheid hen niet meer als Jood zou zien, maar als volgeling van die verdachte nieuwe ‘christelijke sekte’.
In Hebreeën 11 geeft de auteur een lange lijst voorbeelden van ‘geloofshelden’ uit het O.T. die het vaak ook erg moeilijk hadden, maar toch bleven volharden dankzij hun geloof. Geloof betekent vertrouwen en hoop op een betere toekomst. Als je erop gaat letten, ontdek je dat de auteur vanzelfsprekend veronderstelt dat die geloofshelden zich mentale beelden hadden gevormd van die hoopvolle toekomst. En de auteur op zijn beurt, weet dat heel beeldend onder de aandacht te brengen. Zie bijvoorbeeld Hebreeën 11:10, 13, 16, 26, 27. In sommige verzen is nadrukkelijk sprake van ‘zien’ of ‘de blik richten op’. Alleen gaat het dan niet om letterlijk, fysiek zien, maar om mentaal zien: God zelf zien (Mozes) of de betere toekomst in ‘Gods stad’ of ‘Gods erfdeel’ voor ogen nemen. Ook Mozes’ visualisatie van Gods vergelding wordt genoemd trouwens!
Laat het volgende eens rustig tot je doordringen. Ik citeer de NBG omdat het ‘zien’ uit de grondtekst hierin sterker naar voren komt dan in de NBV:
In (dat) geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
Hebreeën 11:13, NBG
Proef je hoe sterk visueel ingesteld deze auteur geweest moet zijn? Probeer je eens voor te stellen wat voor verschil het zou maken in bijvoorbeeld onze keuzen over tijd en geld, als we echt een mentaal beeld van ons eigen leven zouden hebben als ‘vreemdeling en bijwoner op deze aarde’.
En let eens op het bijna directe vervolg hiervan:
En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren; 16 maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.
Hebreeën 11:15-16, NBG
Dit naar aanleiding van de avonturen van Abraham. Zie je hoe de auteur het bijvoorbeeld nog veel levendiger voorstelt door in de tegenwoordige tijd te schrijven: ‘maar nu verlangen zij naar …’?
En merk je hoe de auteur ook zijn eigen ‘inkleuring’ geeft aan het mentale beeld dat hij oproept over de belevenissen van Abraham? In Genesis lezen we namelijk uitsluitend over de belofte van een nieuw land als erfdeel, we lezen nergens over ‘een stad door God bereid’. Die inkleuring is trouwens geen eigen fantasie, maar gebaseerd op weer andere profetische uitspraken.
En het allermooiste vind ik de vaststelling dat God zich niet schaamt om hun God te heten. Wat een schitterende beeldrijke manier om te zeggen dat God zo intens genoot van het geloof en vertrouwen van Abraham en Sara! Als je bovenstaand citaat echt tot je laat doordringen, ontdek je dat God zo enthousiast over Abraham en Sara was omdat ze zich in geloof kennelijk een mentaal beeld hadden gevormd van de toekomst die God hen beloofde, maar waar ze nog helemaal niets van zagen. Integendeel: tientallen jaren niet eens één enkele nakomeling… Voor Abraham was dat mentale beeld waarschijnlijk een typisch vredig florerend nomadenbestaan op eigen grond. Voor de auteur van de Hebreeënbrief zag dat er meer uit als een hemelse stad, waarschijnlijk in navolging van de profetieën van Ezechiël.
In het volgende hoofdstuk gaan we verder met Hebreeën 12.
Praktische vragen en suggesties
- Lees, of zing Psalm 23 verschillende keren. Verdiep je zo mogelijk met een goed achtergrond commentaar in de betekenis van de genoemde details van de verschillende beelden. Kies wel een commentaar dat recht doet aan de omslag van herder naar feestzaal…
Als je alle details op een rijtje hebt, ga dan net als David bidden door deze details in een vloeiend mentaal beeld voorbij te laten komen. Laat de rust en de vrede en de blijdschap over de zorg, aandacht en liefde van de Herder en de Gastheer emotioneel tot je hart doordringen.
Als het goed is vat de laatste zin van de psalm nu heel deze beeldrijke gebedservaring zo mooi samen: Ik zal in het huis van de Heer verblijven tot in lengte van dagen.
Dat is beeldbidden op z’n mooist: intens genieten van je God… - Koester jij levendige mentale beelden van jouw hoop?
Het huidige Westerse gebrek daaraan onder gelovigen, was voor mij een belangrijke drijfveer om ‘Ontdek je erfdeel!’ te schrijven.
Hoe mooi zou het zijn als God zich ook niet zou schamen onze God te heten vanwege onze levendige hunkering naar, en vertrouwen op, het erfdeel dat Hij ons heeft toegezegd! - Herken jij de strijd van The Patient in de Screwtape Letters van C.S. Lewis om ‘in het vacuüm’ te moeten bidden?
Hoe ga jij daarmee om?
Gebruik jij mogelijk ook mentale trucjes zoals The Patient, die zich op een vlek op het plafond concentreerde als hij probeerde te bidden? Zo ja, welke? - Lees eens meerdere malen aandachtig Jesaja 6:1-8.
Ook dit is een theofanie, hoewel Jesaja kennelijk niets meer van Jahweh waarneemt dan de zoom van zijn koninklijke mantel die de tempel vult.
Let speciaal op alle details die gegeven worden om deze theofanie zo levendig mogelijk te maken.
Welke details hebben expliciet met zintuiglijke waarnemingen te maken?
Welke details in dit verslag hebben rechtstreeks met emoties te maken?
Wil je eens proberen om deze theofanie al lezend en mediterend zo gedetailleerd mogelijk mentaal ‘tot leven te roepen’?
Wees niet bang om zelf kleur toe te voegen. Nodig de Geest nadrukkelijk uit om tot je hart te spreken.
Hoe werkt het uit op je beleving van intimiteit met God?
In Jesaja’s persoonlijke verslag speelt zijn besef van gebrek aan heiligheid een belangrijke rol. De NBV vertaling ‘ik moet zwijgen’ is erg zwak. Alle andere vertalingen die ik raadpleeg, geven aan dat Jesaja verwachtte te sterven vanwege dit nauwe contact tussen een volmaakt heilige God en zijn eigen gebrek aan heiligheid…
Hoe zou zo’n verslag waarin angst een belangrijke rol speelt, toch jouw intimiteit met God kunnen versterken? - Breng nu ook eens Hebreeën 11:13 mediterend in gebed. Neem er eventueel een iets ruimere context bij in je lezing. Het gaat hier om de omzwervingen van Abraham en Sara als nomaden in een vijandig en diep zondig land dat niet het hunne was.
Slaag je erin om al mediterend ook jouw eigen leven voor te stellen als vreemdeling en bijwoner?
Mocht je daar moeite mee hebben, dan zou je ook 1 Petrus 1:1 bij je meditatie kunnen betrekken. Let op hoe Petrus tot twee keer toe het woord ‘vreemdelingen’ gebruikt en eigenlijk precies hetzelfde soort taal gebruikt als de auteur van Hebreeën. Het kan bijna niet anders of ook Petrus heeft een levendig beeld van de omzwervingen van Abraham voor ogen terwijl hij schrijft. - Kies zelf eens een gelijkenis van Jezus, en breng die al lezend en mediterend ‘tot leven’. Is dat Bijbellezen of bidden volgens jou?
Brengt het je dichter bij je hemelse Vader?
Brengt het je dichter bij Jezus?
Versterkt het de intimiteit met God? - Welke Bijbelse voorbeelden van theofanieën ken jij?
Kun je ze vlot vinden in je Bijbel?
Maak je er wel eens gebruik van om te ‘beeldbidden’?
Zo niet, durf je het aan om daar nu mee te beginnen?