Mozes’ bijzonderste eigenschap

Ik schreef het al aan het begin van de hoofdstukken over Mozes: hij had een heel bijzondere eigenschap die we bij weinig andere mannen en vrouwen van God tegen lijken te komen. Misschien mag ik het oneerbiedig zo zeggen: Mozes raakte verslaafd aan God. Je zult zien wat ik bedoel.

Het vrijmoedige gebed van Mozes, zoals we dat in het vorige hoofdstuk bespraken, is namelijk nog niet af. God had al ruimhartig toegezegd waar Mozes om smeekte: Hijzelf zou mee blijven gaan op hun tocht naar het beloofde land. Je zou verwachten dat Mozes een zucht van verlichting en dankbaarheid slaakt, en dan superblij naar huis teruggaat.

Maar nee, Mozes wil nog meer, bijna gênant meer. Zoals we zullen zien, onrealistisch meer. Maar ook nu geeft God alles wat wél mogelijk is. Lees maar hoe Mozes verder bidt:

‘Laat mij toch uw majesteit zien,’ zei Mozes. 19 Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn. 20 Maar,’ zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’ 21 Toen sprak de HEER: ‘Er is een plaats op de rots waar je dicht bij mij kunt komen staan. 22 Als dan mijn majesteit voor je langs gaat, zal ik je in een kloof laten schuilen en mijn hand beschermend voor je houden tot ik voorbij ben. 23 Als ik mijn hand weghaal, zul je mij van achteren zien; mijn gezicht mag niemand zien.’

Exodus 33:18-23

‘Laat mij toch uw majesteit zien’… Volgens de NBG: ‘Doe mij toch uw heerlijkheid zien’.

Echt onvoorstelbaar: Mozes heeft al zulke intieme gesprekken met God. God sprak met hem ‘face to face’ in de ontmoetingstent van God. Er was sprake van een volwaardige ‘normale’ dialoog. Als Mozes iets vroeg, hoorde hij kennelijk letterlijk het antwoord van God. Ze praatten met elkaar zoals vrienden met elkaar omgaan. God had hem verzekerd dat Hij stap voor stap met hem zou blijven optrekken.

Wat wil je nog meer Mozes???

En toch: Mozes wil meer. Alleen horen is niet meer voldoende voor hem. Hij wil ook zien. Hij wil Gods majesteit zien. En dan bedoelt hij dat niet op een of andere geestelijke manier, maar heel letterlijk. Het bizarre is tegelijkertijd dat Mozes al zoveel van Gods majesteit gezien heeft op de berg Sinaï. Weet je nog? Donkere wolk, laaiend vuur, oorverdovend bazuingeschal, bevende berg, rook, donder en bliksem, een schrijvende vinger op stenen platen door God zelf voorzien… Waren dat niet allemaal zichtbare (en deels hoorbare) uitingen van Gods majesteit? Als je meer wilt dan dat Mozes, wat zoek je dan eigenlijk nog?

Het Hebreeuwse woord voor ‘majesteit’ is kabod. Kabod kan vertaald worden met eer, glorie, majesteit, weelde. En in ouderwets Nederlands dus met ‘heerlijkheid’. Ik vind dat laatste zo mooi klinken, vergeef me voor mijn ouderwetsheid. Kabod wordt in de Bijbel gebruikt voor God, maar ook voor mensen en voorwerpen. Wat het gebruik voor voorwerpen betreft, gaat het dan in de Bijbel vooral om de ark van het verbond, zie 1 Samuel 4:21, 22.

Wat Mozes tot zover op de berg had gezien, was angstaanjagend geweest. Zichtbare tekenen van de almacht en ongenaakbaarheid van een volmaakt heilige God. Duidelijk geen God om mee te spotten of onvoorzichtig mee om te gaan. Maar niet direct zichtbare uitingen van die andere kant van God waar Mozes inmiddels aan gewend was geraakt: een Vriend, een Vader, een hart vol liefde en genade. Ik denk dat het juist deze andere, benaderbare, bijna menselijke kant van God is, waar Mozes naar vraagt. Hij heeft die kant van God volop gehoord tijdens hun intieme ontmoetingen. Maar nu wil hij dat menselijke gezicht van God ook zien.

Het ligt voor de hand om te denken dat dit verlangen van Mozes voortkwam uit zijn cultuur. Een cultuur waarin alle animistische godsdiensten een erg materieel beeld hadden van hun goden. Als zelfgemaakt beeld, als dier, als zichtbaar natuurverschijnsel. Niet voor niets beginnen de tien geboden met de waarschuwing dat de Israëlieten het niet in hun hoofd moeten halen om een beeld van God te maken om dat te aanbidden. Dat deed iedereen altijd in die cultuur. Dat werd dus heel normaal en vanzelfsprekend gevonden.

Ik denk dat Mozes inmiddels voldoende van God wist om te beseffen dat God Geest is, en niet ‘gevangen’ zit in een of andere materiële vorm. Vergeet niet dat Mozes veertig dagen en nachten zonder eten en drinken op de berg bij God was geweest. Het kan niet anders, of God heeft veel over zichzelf geopenbaard aan Mozes in die periode. Als iemand iets over God wist, dan was het Mozes wel…

God heeft geen lichaam en dus ook geen gezicht. Het is trouwens interessant om op te merken dat Mozes niet vraagt om Gods gezicht te mogen zien. Het is God zelf die daarover begint… Als Mozes dat zo goed wist, wat wil hij nu dan eigenlijk? Misschien wist hij het ook niet goed onder woorden te brengen. Laten we aannemen dat hij wist dat God de mens maakte als zijn beelddragers. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Mozes die woorden zelf geschreven in het begin van Genesis. Als de mens het beeld is van God, dan wil Mozes nu zo graag dat menselijke van God inderdaad fysiek zien. Maar ja, dat kan dus niet, want God is Geest. Toch gaat Jahweh ook op deze wens van zijn vriend in, voor zover dat mogelijk is.

Mozes moet weer de berg op voor nieuwe stenen platen met de tien geboden. Deze keer moet Mozes de blanco platen zelf klaarmaken en meenemen de berg op. Daar zal God ze voor hem beschrijven. Weer zal Mozes daar veertig dagen al vastend in Gods tegenwoordigheid zijn. En dan bedenkt God een manier om Mozes zoveel mogelijk tegemoet te komen. Hij besluit in de vorm van een menselijke gedaante aan Mozes voorbij te komen terwijl Hij Mozes in een kloof laat schuilen en met zijn hand bedekt. Zodra God voorbij is, trekt Hij zijn hand terug zodat Mozes Hem van ‘de achterkant’ kan zien.

Mozes krijgt dus wel een verschijning van God in menselijke gedaante te zien. Maar het prachtige beeld uit de ontmoetingstent, ‘van aangezicht tot aangezicht’, ‘face to face’, wordt niet letterlijk doorgevoerd. Geen mens kan Gods ‘gezicht’ zien en leven. Nogmaals voor alle duidelijkheid: God heeft geen lichamelijke ‘gedaante’ of ‘gezicht’. Wat God hier doet, is puur om Mozes tegemoet te komen in zijn verlangen om Hem zo concreet mogelijk als Vriend en Vader te mogen beleven. Een tijdelijke verschijningsvorm dus in menselijke gedaante, als ‘verpakking’ van twee zeer krachtige boodschappen aan Mozes:

  1. Nee Mozes, een mens kan onmogelijk een volledige manifestatie van al mijn glorie, almacht en heilige goddelijkheid ‘zien’, lees: geen volledige rechtstreeks zintuiglijke waarneming. Je zintuigen zouden exploderen als Ik ze aan al mijn luister zou blootstellen. Je bent mijn beeld, maar Ik ga je oneindig ver te boven. Ik ben Schepper van het ganse heelal. Jij lijkt in vergelijking met Mij meer op een kleine druppel in een oceaan.
  2. En toch: ja Mozes, Ik ben inderdaad als een heel menselijke Vriend en Vader voor je. Jij bent in dat opzicht een beeld van Mij. Je hebt dat al vaak van Mij gehoord, en nu laat Ik het je ook nog zo goed mogelijk zien. Maar er zijn dus grenzen, meer dan dit kan Ik je echt niet geven…

Het niet kunnen zien van het ‘gezicht’ van God is dus geen terughoudendheid van God, maar juist bescherming. En ook dat wordt zo liefdevol door God ‘zichtbaar gemaakt’: God beschermt Mozes met zijn eigen ‘hand’, terwijl Hij aan hem voorbijgaat. Dat laatste stuk onvermijdelijke terughoudendheid van God wordt dus met een vertederende genade uitgevoerd.

Dit absolute hoogtepunt in het leven van Mozes is niet tegenstrijdig met wat we eerder lazen in Exodus 24. Daar ‘zagen’ ook Jozua, Aäron en zijn zonen en de zeventig oudsten God, en ze aten in zijn tegenwoordigheid. Ook toen zagen ze iets van een materiële uitdrukking van God, maar het was zeker niet zijn ‘gezicht’. Mogelijk zagen ze niet meer dan zijn ‘voeten’ en vooral het heldere lazuurblauwe plaveisel daaronder.

Een belangrijk detail in het antwoord van God laat zien dat God dit niet enkel en alleen voor Mozes doet. Het past in zijn plan om zijn Goddelijke karakter en identiteit nog dieper in het hart van Mozes te graveren. En door het schrijven van Mozes, komt het tot ons allen. Als God namelijk zichtbaar voorbijgaat aan Mozes, dan gaat het uiteindelijk toch weer vooral om het horen. Terwijl Hij voorbijgaat, roept God zijn eigen Naam, Jahweh, voor zich uit. En deze keer gaat het niet zozeer om de letterlijke betekenis van de Naam Jahweh, ‘Ik ben die Ik ben’, maar meer om het karakter en de identiteit van Ik ben. In het volgende hoofdstuk wil ik dieper ingaan op Gods Naam, en de betekenis van zijn openbaring als Hij zo speciaal aan Mozes voorbijgaat.

Ik wil dit hoofdstuk afsluiten met de ontroerende persoonlijke reactie van Mozes nadat Jahweh zichtbaar aan hem voorbijgegaan was en zijn eigen Naam voor zich uitgeroepen had:

Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. 9 ‘Als u mij goedgezind bent, Heer,’ zei hij, ’trekt u dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.’

Exodus 34:8-9

‘Als u mij goedgezind bent, Heer’ in vers 9, is de NBV parafrase voor het veel beeldender ‘Als ik genade in uw ogen gevonden heb, Here’. Hij heeft ook deze nog dringender manifestatie van de majesteit van Jahweh overleefd, ondanks zijn eigen tekortkomingen. Zijn besef van genade is daardoor nog groter geworden.

Opnieuw zien we zo mooi dat deze intense, en ongetwijfeld diep emotionele, persoonlijke ervaring van Mozes niet als gevolg heeft dat hij gaat ‘zweven’ op zijn beleving en emoties. Hij is dan misschien wel ‘verslaafd’ geraakt aan de intieme omgang met Jahweh, maar hij is daardoor zeker niet in een super individualistische ‘droomwereld’ terechtgekomen zoals dat met gewone verslaving gebeurt.

Integendeel, zijn allereerste reactie, in aanbidding op zijn knieën, staat in relatie tot zijn verantwoordelijkheid voor het volk: ‘Ja Heer, ze zijn hardnekkig, ze zijn onhandelbaar, maar ondanks dat, vergeef onze schuld en onze zonde, en trek alstublieft persoonlijk met ons mee.’

Wat een voorbede, wat een middelaar, wat een groot man van God…

En dan iets heel opmerkelijks, wat helaas onzichtbaar is in veel moderne vertalingen zoals de NBV. Ik citeer daarom nu uit de NBG:

… neem ons als erfdeel in bezit.

Exodus 34:9b, NBG

Zoals ik in mijn boek ‘Ontdek je erfdeel!’, uitvoerig probeer uit te leggen, is één van de belangrijkste rode lijnen door de hele Bijbel de belofte aan Gods volk van een eeuwig erfdeel. Dat begint bij Abraham en loopt door tot Openbaring. We stonden al even stil bij het beeld van Paulus dat we als vrijgekochte slaven ‘geadopteerd’ zijn door de Vader. In de Romeinse wereld was het doel van adoptie altijd het delen van het erfdeel met een erfgenaam. God wil ons dus zo graag laten delen in zijn erfdeel. We zijn mede-erfgenamen van Christus, onze Oudste Broer volgens de Hebreeën brief.

Ik probeer in ‘Ontdek je erfdeel!’ over te brengen welke diepe emotionele lading in Bijbelse culturen gekoppeld zat aan het begrip erfdeel, zowel in het O.T. als in de tijd van het N.T. Ons grote probleem is dat we die emotionele lading niet of nauwelijks kennen in onze cultuur. Ik durf te stellen dat er zelfs in de agrarische wereld weinig van over is door de grootschalige ruilverkaveling in de vorige eeuw. De grond die een Nederlandse boer nu bewerkt is niet de grond van zijn over, over, over, over, over grootvader. Het is hooguit de grond van zijn eigen vader. Zijn prachtige huis is hoogstwaarschijnlijk van vrij recente datum. Zijn opa bewerkte heel andere grond, erg onhandig in kleine lapjes verspreid over een grote oppervlakte.

In de tijd van Mozes was het erfdeel de centrale focus van elke man. Het was de grote reden van bestaan. Zonder erfdeel had het leven amper zin. Het was het tastbare en zichtbare bewijs van alle inspanningen van je voorouders. De grootste verantwoordelijkheid in het leven was het zorgvuldig onderhouden, en zo mogelijk verder uitbouwen, van je erfdeel zodat je het hopelijk nog mooier en rijker aan je zonen kon overdragen. Al je bloed, zweet en tranen en inspanning stonden in het teken van je erfdeel. Het krijgen van zonen op zich, stond volledig in het teken van het erfdeel. Het grootbrengen en persoonlijk inwijden van die zonen in de geheimen van je erfdeel was het meest bevredigende in het leven. Schouder aan schouder met hen het land bewerken, en uiteindelijk rustig sterven in de wetenschap dat zij de vrucht van generaties bloed, zweet en tranen verder zouden doorgeven.

Als slaven hadden de Israëlieten geen erfdeel kunnen opbouwen. Misschien wel het meest bittere in het bestaan van een slaaf: je hebt nergens recht op. En de emotionele lading van het erfdeel voor de Israëlieten na de verovering van het Beloofde Land was nog veel intenser dan bij andere volkeren uit die tijd. Er was het besef dat hun erfdeel rechtstreeks van Jahweh was ontvangen. Tot op de dag van vandaag een zeer belangrijke extra reden om hun land te bewaken, te bewaren en te koesteren.

In dergelijke culturen is ‘bezit’ synoniem met erfdeel. Het is één en hetzelfde woord. Je erfdeel is namelijk het belangrijkste van wat je bezit in het leven. Vandaar dat ook in het Hebreeuws het woord voor ‘erfdeel’ gelijk is aan het algemene woord voor ‘bezit’. De NBV vertaalt dus, technisch gesproken, volledig terecht met ‘…maak ons tot uw eigen bezit.’ Maar op deze vlakke manier vertaald, gaat de emotionele lading van dit opmerkelijke gebed van Mozes helaas volledig verloren.

Wat Mozes hier smeekt, is in werkelijkheid verbluffend en uniek. Bij mijn weten is Mozes hier de eerste ooit die de Goddelijke belofte van een erfdeel omkeert. God had Abraham beloofd: ik geef je nakomelingen dit land tot erfdeel. Mozes bidt: ‘Jahweh, nog belangrijker, laat ons als volk UW ERFDEEL mogen zijn’.

Ik krijg kippenvel als ik de lading van die woorden tot me door laat dringen: ‘God, ik smeek u, laat ons uw oogappel zijn. Laat het zo zijn, dat wij als volk, uw reden voor bestaan zijn. Laat al uw inspanningen ons ten goede komen, niet omdat wij dat zo fijn vinden, maar omdat U niets belangrijkers heeft in deze wereld.’

Werkelijk ongelooflijk. Eindelijk heeft Jahweh zo duidelijk toegezegd dat Hij zelf mee zal gaan naar het Beloofde Land. Hij belooft ze er stap voor stap zelf naar toe te leiden. En dan zegt Mozes: ‘Ja Heer, we kunnen niet zonder, maar er is iets dat nog veel belangrijker is dan ons erfdeel in de vorm van dat land… Wij willen uw erfdeel zijn, voor altijd.’ Uit latere uitspraken van God blijkt dat Hij dit verzoek van Mozes op heeft gepakt en zich eigen heeft gemaakt. Dan is het Jahweh die tot Israël zegt: jullie zijn mijn erfdeel…

Wat ongelooflijk jammer dat onze cultuur ons niet in staat stelt om de emotionele diepgang en reikwijdte van dit gebed te voelen…

Praktische vragen en suggesties

  1. Wat was volgens jou het doel van Mozes met het willen zien van Gods majesteit?

  2. Heb je zelf wel eens gewild dat je God kon zien?
    Zo ja, waarom, wat zou jouw doel zijn?

  3. Wat vind je van de manier waarop God dit gebed van Mozes verhoort op de Sinaï?

  4. Stel dat we God wel konden zien. Zou dat Hem ‘groter’ of ‘kleiner’ maken denk je?

  5. De tien geboden beginnen met een strikt verbod op het maken van beelden van God om die te aanbidden. Tegelijkertijd laten de avonturen van Mozes en andere profeten zien, dat God hen tegemoetkomt door te zorgen voor ‘visuele ervaringen’ van hemzelf. Wij mogen hiervan ‘meeprofiteren’ door deze bijzondere openbaringen van God al biddend in gedachten mee te beleven.
    We hebben uitgebreid stilgestaan bij het gebed van Mozes om Gods majesteit te zien, en bij Gods verhoring van dat gebed. Probeer dit al biddend in gedachten eens mee te beleven. Laat het je dichter bij God brengen.

  6. Lees zo mogelijk de eerste hoofdstukken van mijn boek ‘Ontdek je erfdeel!’ om toch enigszins een gevoel te krijgen bij de emotionele lading van erfdeel in de Bijbelse culturen. Ik probeer dat tot leven te brengen met veel Bijbelse voorbeelden, maar ook met mijn observaties in Congo, waar dat nog wel sterk in de cultuur zit.
    Lees minimaal meerdere keren mijn korte poging aan het eind van dit hoofdstuk over de emotionele betekenis van het erfdeel in de tijd van Mozes. Doe je uiterste best om de grote culturele barrière emotioneel toch te overbruggen door te proberen je echt in te leven in die cultuur.
    En herlees dan biddend telkens opnieuw Exodus 34:8-9.
    Concentreer je met name op ‘… neem ons als erfdeel in bezit.’
    Als je hier zo intensief mee bezig bent, wat gaan deze woorden dan voor jou betekenen?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *