Na de beschrijving van Mozes’ nieuwe platform voor iedereen om God te ontmoeten, lezen we in Exodus 33:12-23 weer over een voorbeeld van zo’n heel persoonlijke ontmoeting van Mozes zelf.
We bespreken dit gebed in stukjes. Het geeft weer zo’n prachtige inkijk in het hart van Mozes. Helaas zijn juist de hoogtepunten van dit gebed weer veel te vlak vertaald in de NBV. Ik gebruik daarom de NBG, die ik zelf lichtjes moderniseer door de naamvallen weg te poetsen. Bij een vergelijking tussen beide vertalingen zal het grote verschil je direct opvallen. Je mag zelf op onderzoek uitgaan om die verschillen te begrijpen en te beoordelen. Het voert me te ver om daar nu uitgebreid op in te gaan. Het komt er kortgezegd op neer dat de NBV ook hier keurig netjes parafraseert door de betekenis van beeldtaal weer te geven, maar de beeldtaal zelf dus weglaat. Naar mijn mening een enorm gemis, juist omdat we in feite zo’n behoefte hebben aan ‘beeldrijke inleving’ in deze verhalen zodat ze echt voor ons gaan leven.
Toen zei Mozes tot de HERE: Zie, U zegt tot mij: doe dit volk optrekken, maar U heeft mij niet laten weten, wie U met mij zult zenden, terwijl U toch gezegd heeft: Ik ken je bij name en ook heb je genade gevonden in mijn ogen.
Exodus 33:12, NBG, gemoderniseerd door JS
Mozes bidt hier aan de ene kant voor de praktische vraag die eerder is blijven liggen: Wie zal God meesturen naar het beloofde land? Maar tegelijkertijd speelt er een belangrijke geestelijke identiteitsvraag mee voor Mozes. Hij weet uit ervaring dat God op een verbazingwekkende manier meestal op zijn verzoeken ingaat. Alleen vraagt hij zich nu af of die toegang tot God, zoals hij het gewend is geworden, wel voldoende is.
Mozes brengt hier het fundament van zijn vrijmoedigheid bij God, zo prachtig onder woorden. Maar het zijn eigenlijk niet Mozes’ woorden, maar Gods woorden! God zelf blijkt hem dat in eerdere intieme gesprekken ingefluisterd te hebben. Er is duidelijk eerder sprake geweest van uitwisseling in de taal van de liefde. Laten we beide details van Gods liefdestaal aan Mozes eens onder een vergrootglas leggen.
‘Ik ken je bij naam’
God had Mozes kennelijk in eerdere ontmoetingen ingefluisterd: ‘Ik ken je bij naam’. Misschien denk je: natuurlijk kent God Mozes bij naam. Maar de betekenis hier gaat duidelijk veel dieper dan de zakelijke mededeling: ‘ik weet dat jij Mozes heet’. Het is een uitdrukking om aan te geven dat Mozes een heel speciale plek in Gods hart heeft. Het betekent zoiets als: ‘Ik zie je staan’, ‘Ik vind je belangrijk’, ‘Ik heb je lief’, ‘Jij bent kostbaar in mijn ogen’. Hoe je het ook vertaalt, het is in elk geval liefdestaal.
Jezus herhaalt dit min of meer in de gelijkenis van de Goede Herder. In Johannes 10:3 lezen we dat de Herder al zijn schapen bij name kent. Ze zijn geen nummer, of ding voor Hem. Hij kent ze persoonlijk, en heeft elk innig lief en vind elk afzonderlijk belangrijk en kostbaar.
Er zijn trouwens meer teksten in het N.T. waar nadrukkelijk staat dat we door God ‘gekend zijn’: zie bijvoorbeeld Galaten 4:9, 1 Kor. 8:3; 13:12.
Zou deze liefdesuiting van God aan Mozes, een reactie geweest kunnen zijn op de allereerste vraag van Mozes aan God: ‘Hoe heet u eigenlijk? Wat is uw naam?’. Het blijft speculeren natuurlijk, maar we hebben hier in elk geval een prachtig voorbeeld van wederkerigheid in de relatie tussen Mozes en God: Mozes mag Gods naam leren kennen, en God verzekert hem dat Hij Mozes bij naam kent.
‘Jij hebt genade gevonden in mijn ogen’
En dan de tweede liefdesuiting die God kennelijk eerder in Mozes’ oor had gefluisterd: ‘Jij hebt genade gevonden in mijn ogen’.
We komen deze uitdrukking voor het eerst tegen bij Noach. We lezen in Genesis 6 over Gods afschuw over de weg die de meeste mensen gekozen hebben. Het was zo erg, dat het God ‘berouwde’ dat hij de mens gemaakt had. Tegen die achtergrond lezen we dan plotseling:
Maar Noach vond genade in de ogen van de HERE.
Genesis 6:8, NBG, gemoderniseerd door JS
En even later:
Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God.
Genesis 6:9, NBG
Genade is onverdiende welwillendheid. Het is de kern van het evangelie. Als God zelf onverdiende genade verleent, dan is dat de poort tot intieme ontmoeting en omgang met Hem, ondanks zijn volmaakte heiligheid.
Uit de details over Noachs leven zou je de conclusie kunnen trekken dat Noach Gods genade verdiend had omdat hij zo goed leefde. Maar dat druist dus precies in tegen de betekenis van het woord ‘genade’. Genade is per definitie onverdiend. Wel is het een belangrijke vraag wat een mens met genade gaat doen. Er is niet voor niets zo’n groot verschil tussen Noach en de andere mensen. Noach zoog Gods genade op, zou je kunnen zeggen. Hij was er dankbaar voor, hij zocht meer van God en ging met God leven: hij wandelde met God. Genade, die respons vond in het hart van Noach.
En zo was het ook met Mozes. Hij had de nodige fouten gemaakt in zijn leven. Maar toen God zich aan hem bekend maakte, opende hij zijn hart en wilde hij meer en meer van God weten. En hij stelde zich, na wat aarzeling, beschikbaar op voor God.
Dit is precies het geheim van Mozes’ vrijmoedigheid, waar we ons eerder zo over verbaasden, toen hij zonder angst die donkere wolk en dat laaiende vuur tegemoet klom. Mozes wist als geen ander hoe onverbiddelijk en veeleisend Gods heiligheid is. Maar hij wist ook dat hij, ondanks zijn eigen gebrek aan heiligheid, genade had gevonden in Gods ogen. En hij maakte er volop en zeer vrijmoedig gebruik van. Wat een inspirerend voorbeeld voor alle gelovigen van alle tijden!
Mozes’ gebed
Het lijkt bijna alsof Mozes zelfs een beetje onbeschaamd gebruik maakt van deze eerdere liefdesuitingen van God. Als je tussen de regels door hebt leren lezen, dan proef je wat Mozes hier eigenlijk doet in dit gebed. Zal ik het eens uitvergroten met mijn eigen woorden? Ik hoop dat je me niet te brutaal vindt als ik Mozes’ gebed heel vrij zo vertaal:
‘Jahweh, U zegt nu wel dat U me liefheeft, dat ik belangrijk voor U ben, en dat ik altijd aanspraak op uw hulp en genade kan maken. Maar hoever gaat dat in werkelijkheid? Wat stelt het in praktijk voor? Het spijt me wel, maar ik heb meer nodig. Ik gaf al eerder aan dat ik en mijn volk onmogelijk zonder Uw persoonlijke aanwezigheid op kunnen trekken, en toch laat U ons nu al een tijdje een beetje bungelen, ondanks Uw lieve woorden. Wees duidelijk, laat me eindelijk weten wat U gaat doen.’
Maar het is Mozes om meer te doen dan de praktische vraag Wie het volk nou verder zal leiden:
OK, als ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij dan uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade mag vinden in uw ogen.
Exodus 33:13, NBG, gemoderniseerd door JS
Wat een man van God is Mozes geworden, in slechts enkele maanden tijd! Hier legt Mozes zelf het geheim bloot van die snelle geestelijke groei. Regelmatige rustige intieme omgang met God, doet God kennen. En het kennen van God doet verlangen naar meer intieme omgang met God. En zo beland je in een opwaartse spiraal. Het is net alsof Mozes verslaafd is geraakt aan de omgang met God: hij wil meer en meer.
Het is net alsof Mozes hier tegen God zegt: ‘OK, Jahweh, U heeft me eerder verzekerd van uw genade en liefde en hulp. Toch is dat kennelijk voor U nog niet voldoende anders zou u mijn gebed om met ons mee te gaan verhoren. Dan is er maar een oplossing: laat me nog meer van Uzelf zien en kennen. Ik weet zeker dat ik U dan nog meer lief zal krijgen en dat zal weer Uw liefde voor mij ten goede komen. Uw genade met mij zal nog meer toenemen.’
‘Genade’ is dus een wonderlijke zaak. De meeste dingen nemen af als ze geconsumeerd worden. Maar ‘genade’ neemt juist toe, hoe meer het ‘geconsumeerd’ wordt!
Met het ‘consumeren’ van ‘genade’ bedoel ik: gebruik maken van die genade zoals God het bedoeld heeft. Zoals gezegd: de kern van genade is dat we ondanks ons gebrek aan heiligheid, toch intieme omgang met onze volmaakt heilige Vader mogen hebben. Maak daar dan ook gebruik van. Het is zo’n onvoorstelbaar rijk cadeau. Maak er dan ook riant gebruik van. Ga je ‘genade’ volop consumeren.
Ik heb een Museumjaarkaart. Daarmee heb ik vrije toegang tot honderden musea in Nederland. Het zou toch te zot voor woorden zijn als ik er niets mee deed? Dankzij die vrije toegang kan ik me bijvoorbeeld heel anders gedragen dan de bezoekers die zo’n kaart niet hebben. Ik kan bijvoorbeeld even een uurtje voor sluitingstijd naar binnen wippen, net op een moment waarin het wat rustiger is dan normaal. Ben ik dus met zo’n kaart kind aan huis in al die musea? Helaas… In praktijk heb ik het zo druk met allerlei andere zaken dat ik maar sporadisch in een van die prachtige musea te vinden ben. Dood jammer dus. Riante vrije toegang, die door mij helaas maar weinig ‘geconsumeerd’ wordt.
Terug naar Mozes. De indruk zou kunnen ontstaan dat de ‘verslaving’ van Mozes naar meer en meer van God vooral een kwestie van zelfbevrediging is. Meer van God genieten omdat dat genieten zo’n fijne ervaring oplevert voor hemzelf. Als je die indruk hebt dan moeten we snel verder lezen:
… Bedenk toch, dat deze natie uw volk is.
Exodus 33:13, NBG
Het is Mozes niet om zijn eigen genot of ervaring te doen. Het is zelfs niet zo dat hij Gods nabijheid zoekt voor hulp met zijn eigen problemen. Juist niet: hij wijst God er fijntjes op dat hij niet met een persoonlijk probleem worstelt, maar met Gods probleem. Het is Gods volk, veel meer dan Mozes’ volk. Mozes voelt zich alweer geroepen om God te herinneren aan Zijn eigen verantwoordelijkheden!
En ook hier zien we hoe vrij, ongedwongen en volwassen de communicatie tussen Jahweh en Mozes is geworden. Als je deze hoofdstukken in Exodus goed hebt gelezen, dan is het je misschien opgevallen hoe God meerdere malen tegen Mozes spreekt over ‘het volk dat jij uit Egypte hebt geleid’. De wereld op z’n kop. Net alsof het Mozes’ idee was om Israël vrij te krijgen uit de slavernij! Het lijkt wel alsof God Mozes expres nog een beetje extra wil irriteren als het volk grote fouten maakt. Zo van: ‘het is jouw schuld dat alles dreigt te mislukken, waarom wilde je jouw plan doordrukken?’. Ik vermoed dat ook dit een test was, om het hart van Mozes bloot te leggen. Voor wiens zaak werkt hij eigenlijk? Eigen eer? Eigen volk? Eigen erfdeel?
In de laatst geciteerde zin van het gebed van Mozes zien we hoe hij fijntjes de bal terugkaatst: ‘Jahweh, het is niet in eerste instantie mijn volk of mijn belang. Mag ik U herinneren aan Uw beloftes aan Abraham? Het is Uw volk. Zorg er dan ook maximaal voor zoals het verwacht mag worden.’
Ik verwoord het nu natuurlijk met opzet wel erg vrijpostig. Maar die vrijpostigheid klinkt wel degelijk door in Mozes’ gebed.
Wordt God nu boos en ongeduldig met Mozes?
Toen zei Hij: Moet Ik zelf meegaan om je gerust te stellen? 15 En hij zei tot Hem: Als U zelf niet meegaat, laat ons vanhier niet optrekken. 16 Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in uw ogen gevonden hebben, dan doordat U met ons medegaat? Want daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn. 17 En de HERE zei tot Mozes: Ook deze zaak, waarover je gesproken hebt, zal Ik doen, omdat je genade in mijn ogen gevonden hebt en Ik je bij name ken.
Exodus 33:14-17, NBG, gemoderniseerd door JS
Mijn ogen schieten weer vol als ik deze dialoog lees. God is zo persoonlijk betrokken bij Mozes als Hij antwoordt: ‘Moet Ik zelf meegaan om je gerust te stellen’?
En weer laat Mozes zien dat het niet om zijn eigen belang of gemoedsrust te doen is. Het is net alsof hij God moet uitleggen wat de essentie van het evangelie is… En hoe weergaloos mooi verwoordt Mozes dan die essentie! Wat is het grote verschil tussen een gelovige en een ongelovige? De gelovige heeft ‘genade gevonden in Gods ogen’ en dat wordt concreet zichtbaar doordat ‘God met hem meegaat’. Ondanks het dilemma van Gods volmaakte heiligheid en zijn eigen gebrek daaraan, heeft hij directe toegang tot de Schepper van hemel en aarde. Die toegang is zo concreet en echt, dat hij kan zeggen dat God elke dag met hem meewandelt. Noach wandelde met God. Mozes wandelde met God. En God belooft nu mee te blijven wandelen met Mozes. Het resultaat van genade …
Hoe verdrietig word ik als ik terugdenk aan al die jaren van mijn leven waarin ik dit wist maar er in praktijk zo weinig gebruik van heb gemaakt. De matige consumptie van mijn Museumjaarkaart is jammer, maar niet echt rampzalig. Maar de matige consumptie van Gods riante genade is onbegrijpelijk en zo triest…
We zien dus dat God helemaal niet boos of ongeduldig wordt met Mozes, vanwege zijn wel heel vrijpostige gebed, Hij wordt juist heel toegefelijk. Er is niets mooiers voor God dan dat zijn beelddragers gaan doen waar Hij ze voor gemaakt heeft: wandelen met Hem. Elke dag opnieuw aanspraak maken op zijn genade in alle mogelijke praktische vormen. Gebruik maken van die riante toegang tot zijn Vaderhart, ondanks hun gebrek aan heiligheid. Groeien in vrijmoedigheid in de omgang met Hem, zelfs vrijpostig worden daarin, zolang het maar om de zaak van Gods erfdeel gaat.
Praktische vragen en suggesties
- Jahweh had het Mozes kennelijk liefdevol en intiem ‘ingefluisterd’: ‘Ik ken je bij naam’.
Als Jezus jouw herder is, dan zegt Hij datzelfde ook tegen jou, in de gelijkenis van de Goede Herder.
Sta hier eens rustig biddend bij stil.
Wat betekent het voor jou?
Wat roept het bij je op?
Versterkt het jouw intieme beleving van Jezus’ liefde? - Aangezien je de moeite neemt om dit boek te lezen, veronderstel ik dat je van jezelf weet dat jij ook, door Christus, ‘genade hebt gevonden in Gods ogen’.
Herken je mijn persoonlijke moeite om die ‘kennis met mijn hoofd’ ook tot ‘ervaringskennis van het hart’ te laten worden?
Overdenk nou eens biddend elk woord uit deze zin: ‘Ik heb genade gevonden in Gods ogen’.
Wat zegt het je?
Wat doet het je?
Merk je de kracht van de beeldspraak ‘in Gods ogen’? Zie je hoe belangrijk het is om die beeldspraak niet kwijt te raken door de vertaling? Prima om de Bijbel in een moderne vertaling te lezen die je wil helpen de betekenis beter te begrijpen. Maar neem ook altijd de moeite om een relatief letterlijke vertaling ernaast te lezen, zoals de NBG. Laat de beelden tot je spreken!
Bekruipt jou dezelfde wens als Mozes om nog meer van die genade te willen vinden? - Kun je je vinden in mijn eigen beeldspraak van het ‘consumeren van Gods genade’?
Zo ja, wat betekent het voor jou concreet? - Sta rustig en biddend stil bij Mozes’ weergaloze omschrijving van de essentie van wat Gods volk tot Gods volk maakt. Lees en herlees het tot je het kunt weergeven met je eigen woorden. Schrijf het desnoods op in je eigen woorden. Pas die eigen omschrijving dan biddend toe op je eigen leven.
Prijs Jezus voor het verlenen van die genade.
Heb de Vader lief… - Hoe vertaalt het zich in jouw leven dat ‘Jahweh met je meegaat’?
Maakt het voor anderen een merkbaar verschil in je leven? - Ik schreef in dit hoofdstuk over een ‘opwaartse spiraal’ in het contact met God. Hoe intiemer en vaker Mozes God ontmoette, hoe meer hij ernaar verlangde. Ondanks het uitzonderlijke directe van zijn ontmoetingen, strekt hij zich duidelijk uit naar nog meer groei ‘in de genade’.
Overdenk je eigen leven. Waren er periodes waarin je in zo’n opwaartse spiraal zat in je omgang met God?
Zo ja, hoe ging dat? - In de praktijk van mijn eigen leven heb ik gemerkt dat er ook periodes kunnen zijn van een ‘neerwaartse spiraal’ in de ontmoeting met God. En die periodes kunnen ellendig lang duren, juist omdat het een neerwaartse spiraal betreft die de echte omgang met de Vader meer en meer uitblust en laat vervagen.
Heb je die ervaring ook in jouw leven?
Zo ja, kun je oorzaken aanwijzen voor die neerwaartse spiraal?
Kwam je er weer uit? Zo ja, hoe ging dat? - Deel je mijn conclusie dat Mozes steeds vrijmoediger, en eigenlijk zelfs behoorlijk vrijpostig werd, in zijn omgang met Jahweh?
Zo ja, vind je dat dan een voorbeeld ter navolging?
Maakt het soort onderwerp waar je om smeekt daarbij nog uit?
Als je het onderwerp van Mozes’ smeekbede in gedachten neemt, wat voor soort gebedsonderwerpen uit je eigen belevingssfeer zou daarmee een beetje overeen kunnen komen?