Ik schreef het al: ondanks het geestelijke herstel van de wedergeboorte is er vaak sprake van emotionele restschade waardoor het best moeilijk kan zijn voor een kind van God om emotioneel ook echt de nieuwe relatie met de Hemelse Vader te beleven zoals God het bedoeld heeft. Geloof met het hoofd, maar niet noodzakelijkerwijs volop met het hart.
En zoals gezegd: dit hoeft helemaal niet voort te komen uit onbeleden zonden.
Meerdere oorzaken van emotionele schade
In het vorige hoofdstuk gaf ik aan dat het veel voorkomende probleem dat we onze relatie met God niet ook diep emotioneel beleven, in eerste instantie te maken heeft met de algemene emotionele restschade voortkomend uit de zondeval.
Maar het probleem is breder dan restschade door onze gevallen natuur. Emotionele schade opgelopen door de klappen van het leven, kan net zo’n belangrijke rol spelen. En uiteraard kan eigen zonde ook van grote invloed zijn, zelfs nadat die zonde beleden en vergeven is. Als we bijvoorbeeld psalmen van David van voor zijn zonde met Bathseba vergelijken met die van daarna – voor zover de periode waarin ze geschreven zijn duidelijk te traceren is – dan is er een groot verschil in toonzetting merkbaar. Veel minder spontaan, minder bruisend van zelfverzekerde liefde voor God, minder getuigenis dat alles goed is zolang hij maar in Gods nabijheid verkeert.
Deze laatste soort emotionele schade is misschien nog wel het pijnlijkste van al omdat we er rechtstreeks zelf verantwoordelijk voor zijn. Maak nooit de vergissing dat zonde omkeerbaar is! Het belijden van zonde neemt de schuld weg en herstelt in principe weer de omgang met God, maar de gevolgen van de zonde blijven vaak. De sporen kunnen vaak niet meer worden uitgewist.
Om maar een heel extreem voorbeeld te noemen: iemand doodrijden door te hard rijden, of in dronkenschap, zal door God vergeven worden als we Hem daarom smeken, maar de dode blijft dood, en het verdriet en de ellende van de nabestaanden worden ook niet uitgewist.
De profeet Nathan sprak nadrukkelijk Gods vergeving uit over David nadat hij vreemd was gegaan met Bathseba, maar Nathan voorspelde ook grote blijvende ellende voor het hele huis van David. De Bijbel doet ook daar uitvoerig verslag van zodat elke gelovige gewaarschuwd zou moeten zijn voor het lichtzinnig omgaan met zonde en de naïeve gedachte dat zonde omkeerbaar zou zijn. Helaas ontbreekt prediking hierover stelselmatig omdat we het veel liever hebben over de positieve boodschap van de zekerheid van vergeving en de complete reiniging die dat met zich meebrengt…
Hoe dan ook, al deze vormen van emotionele schade belemmeren de intimiteit met God. En vaak op zo’n ernstige manier dat er amper sprake is van intimiteit.
Nu is er vandaag de dag veel aandacht voor emotionele schade en worden er allerlei manieren aanbevolen om die schade te herstellen. Deels zal dat ongetwijfeld helpen. Maar de beste hulpbron op dit vlak is Gods Geest. En net zoals herstel van lichamelijke schade vaak een combinatie is van menselijke (medische) hulp en Gods hulp, zo is het realistisch om dat ook te verwachten voor herstel van emotionele schade.
In het volgende hoofdstuk wil ik je laten zien hoe Paulus specifiek bidt voor het diep laten doordringen tot ons/jouw hart van alle genade die we van God kregen, maar ook voor verdieping en verrijking van onze emotionele band met God. Twee belangrijke gerelateerde gebeden om de emotionele afstomping, waar we zo gemakkelijk mee worstelen in onze relatie met God, op te heffen.
Maar voordat ik je zinvol mee kan nemen naar die gebeden van Paulus, moeten we eerst wat cultureel voorwerk verrichten. Paulus spreekt tot ons in beelden vanuit een compleet andere cultuur. Het gaat om de gekoppelde beelden van adoptie en erfenis. We kennen die termen, maar de emotionele lading ervan is in niets te vergelijken met die in Paulus’ cultuur. Ik ga dus iets vrij onmogelijks van je vragen: probeer je emotioneel in te leven in de cultuur van Paulus. Dat is absoluut noodzakelijk als je de reikwijdte van zijn boodschap tot je door wil laten dringen. Maar het is ook heel moeilijk omdat we zo gevangen zitten in onze eigen cultuur. Doe in elk geval een poging om het te volgen…
Paulus’ jubelzang over de verlossing
Paulus opent de Efeze brief (hoofdstukken 1 en 2) met een lange jubelzang over Gods rijke genade. Toen hij deze brief schreef ging het duidelijk nog steeds erg goed in de gemeente van Efeze. In plaats van allerlei praktische problemen te bespreken, kan Paulus hier dus de ruimte nemen om samen met zijn lezers volop te genieten van Gods rijke cadeaus aan ons. Hij doet dat zo enthousiast en bloemrijk dat wij als moderne lezers gemakkelijk de draad kwijtraken.
Vader – zoon relatie en erfdeel
Maar voordat ik die jubelzang kort voor je samenvat, moet je eerst iets weten over adoptie en erfdeel in de Bijbelse culturen. De Hebreeuwse cultuur kende geen adoptie, de Grieks-Romeinse wel. Net als bij ons was dat netjes wettelijk geregeld. Alleen was de motivatie voor adoptie totaal anders dan bij ons. Er werden uitsluitend zonen geadopteerd. De aanleiding om een zoon te adopteren was altijd de zorg over het erfdeel. Bij erfdeel kun je het beste denken aan een familiebedrijf door de eeuwen heen opgebouwd door je voorvaders. Dat erfdeel was heilig en de hoofdreden van je bestaan. Het had een hele diepe emotionele betekenis. Sowieso was er een zeer sterke emotionele band met het voorgeslacht, in niets te vergelijken met onze cultuur. Wij kennen vaak niet eens de namen van onze overgrootouders, tenzij we als hobby stamboomonderzoek hebben gedaan. In Paulus’ tijd vereerde men vele voorouders en beleefde men het leven als een voortzetting van het leven en werken van die voorouders. Jij mocht profiteren van hun geploeter binnen het erfdeel en daarop verder bouwen. En je diepste doel en verlangen bij je eigen ploeteren was om het erfdeel nog mooier en rijker door te geven aan jouw erfgenamen.
In onze cultuur is dit heel zwak te vergelijken met de emotionele band die agrarische gezinnen vaak hebben met hun bedrijf. In elk geval als dat bedrijf generaties lang is doorgegeven van vader op zoon. En ook binnen familiebedrijven die meer in de handelssfeer liggen kan dat gevoel van emotionele hechting en betekenis van het bedrijf relatief sterk zijn. Maar hoe dan ook, de emotionele band in die moderne voorbeelden is niet te vergelijken met die in de tijd van Paulus. Bij ons is deelname in, en voortzetting van, een familiebedrijf bijvoorbeeld een vrije keuze. In Paulus’ tijd was dat een vanzelfsprekende verplichting naar je vader toe. In elk geval voor de oudste zoon. Als die een eigen weg koos, dan was dat een zware belediging, grenzend aan verraad.
Hoe groter en rijker het erfdeel, hoe belangrijker de kwestie van de erfenis werd. In rijkere bedrijven werd een groot deel van het werk door slaven gedaan. Zij vormden een integraal onderdeel van het huishouden. In veel gevallen werden ze niet mishandeld, want een gelukkige slaaf presteert nu eenmaal veel beter dan een ongelukkige. Maar ze hadden helemaal geen rechten, hoe hard ze ook werkten, ook niet als ze heel hun leven voor het erfdeel hadden geploeterd. Ze bouwden dus niets op in hun leven, geen eigen erfdeel voor de vele slaven: diepe frustratie en verdriet.
De opvoeding van de zonen stond volledig in het teken van het erfdeel. Als minderjarige – tot een jaar of twaalf, dertien – verschilden ze in niets van de slaven in het huishouden. Ze werden in rijkere huishoudens vaak begeleid en opgevoed door een speciale, goed opgeleide, slaaf. Hij zorgde voor hun basisscholing, goede manieren enz. Maar zodra een zoon volwassen werd veranderde alles. Hij zou later het erfdeel voortzetten en moest dus volledig ingewijd zijn in alle details van het reilen en zeilen van het familiebedrijf. Bij leven van zijn vader werd hij dus eigenlijk partner van zijn vader in het familiebedrijf. Je kunt je voorstellen dat bij een positieve vader-zoon verhouding beiden schouder aan schouder het werk deden. Een verstandige vader was sterk geïnteresseerd in de talenten van zijn zoon om die maximaal in te kunnen zetten. Veel overleg samen en een enorme versterking van de onderlinge emotionele band omdat ze samen alles inzetten voor hetzelfde doel.
Denk nog eens aan de gelijkenis van de verloren zoon als hulpmiddel om dit concept van het erfdeel emotioneel aan te voelen. Die gelijkenis was in meerdere opzichten diep schokkend voor Jezus’ toehoorders. De jongste zoon eiste op jonge leeftijd zijn deel van de erfenis op en maakte dat te gelde. De oudste werd verantwoordelijk voor de helft. De jongste maakte alles te gelde. Je moet je dus voorstellen dat hij de helft van alle akkers verkocht. Dat was al schokkend ongebruikelijk omdat je je land koesterde als een heilige nalatenschap van je voorouders. Maar deze zoon schokte iedereen nog veel dieper: hij verkwanselde al die rijkdom totdat er niets meer over was dan een bedelstaf en een paar sandalen.
En dan de tweede zoon: op het eerste gezicht voorbeeldig en volgens verwachtingen. Maar het schokkende van die zoon was het totale gebrek aan emotionele band met zijn vader. Wel een brave harde werker, maar hij deelde in niets het hart van zijn vader. Ook diep pijnlijk, en dus schokkend.
Probeer je nu eens in te leven in al die diepe negatieve emoties van de gelijkenis. En probeer daarna het positieve tegengestelde voor ogen te nemen. Ben je in staat om iets te voelen van de warmte en genegenheid, als het gaat om een positieve vader-zoon relatie en het samen schouder aan schouder verder bouwen aan het erfdeel?
Adoptie
Bij zo’n diepe emotionele band met het erfdeel en bij zo’n vanzelfsprekende overdracht van vader op zoon ontstaat er een groot probleem als er geen zoon is, of als de wel aanwezige zoon niet over voldoende kwaliteiten blijkt te beschikken om hem met een gerust hart het erfdeel toe te vertrouwen. In de oude Joodse cultuur was de oplossing bij het uitblijven van een zoon, om een tweede vrouw te nemen. Of als de erflater jong stierf zonder zoon en zijn weduwe was jong genoeg om nog kinderen te krijgen, dan was er het leviraat: een zwager nam haar tot vrouw om een zoon te verwekken. Maar die zoon werd niet opgeleid om binnen het erfdeel van de zwager te participeren, maar werd verantwoordelijk voor het erfdeel van de overleden eerste man van zijn moeder. Ruth is hier een prachtig voorbeeld van. En zowel Jacob als Abraham zijn voorbeelden van een andere Joodse oplossing voor dit probleem: nageslacht verwekken bij een slavin van je vrouw. Draagmoederschap in de oudheid dus.
Alle genoemde Joodse oplossingen voor het ontbreken van een zoon hakten er diep in. Ze brachten vaak grote sociale ellende met zich mee. Denk aan de afschuwelijke jaloezie, haat en nijd tussen Jacobs vrouwen en ook tussen zijn zonen. Denk aan Saraï en Hagar of aan de ouders van Samuël.
Het gevaar van dit soort negatieve gevolgen werd op de koop toegenomen omdat het ontbreken van een erfgenaam als nog veel erger werd ervaren. Dat besef zou ons moeten helpen om aan te voelen hoe diep de emoties lagen als het om zoonschap en erfdeel ging.
In de Romeinse cultuur had men minder snel de neiging om voor een tweede vrouw te gaan als oplossing. Daar was de standaardoplossing wettelijk geregelde adoptie van een zoon. Dat was zelden een baby of klein kind zoals bij ons. Het was juist veel slimmer om een volwassen jonge man te adopteren omdat je dan zicht had op zijn karakter en kwaliteiten! Logischerwijs werd er dan gezocht naar een jonge man met kwaliteiten die, ofwel zelf geen vader en erfdeel had, ofwel iemand was uit een economisch nogal uitzichtloze situatie.
Een jongeman zonder eigen erfdeel was vaak een slaaf in die tijd. Misschien je eigen slaaf, of die van een ander. Dan waren er twee stappen nodig: vrijkopen en vervolgens adopteren.
In het tweede geval moest de biologische vader afstand doen van zijn zoon. Iets wat je alleen deed als je zelf helemaal aan de grond zat met geen enkel uitzicht om daar ooit nog uit te komen. Om zeker te zijn dat hier echt goed over was nagedacht, moest de biologische vader zijn zoon drie keer formeel opgeven voor adoptie. Pas na de derde keer was de adoptie definitief een feit. Zie de bespreking van Efeze 1:5 in het commentaar van Darrel L. Bock (Tyndale commentaren serie).
Adoptie kwam regelmatig voor in de Romeinse cultuur. De wettelijke Griekse term ervoor komen we maar liefst vijf keer tegen in de brieven van Paulus: Romeinen 8:15, 23 en 9:4, Galaten 4:5 en Efeze 1:5. Helaas wordt de meest directe vertaling naar ons woord ‘adoptie’ zelden toegepast in Nederlandse vertalingen. Bijvoorbeeld:
NBV: ‘Gods kinderen worden’,
NBG: ‘aannemen als zonen’,
SV en HSV: ‘aannemen als kinderen’.
In Engelse vertalingen wordt adoptie wel gebruikt:
KJ: ‘adoption of children’,
ESV: ‘adoption as sons’,
NIV: ‘adoption to sonship’,
Franse LS: ‘enfants d’adoption’.
Ik vermoed dat de grote Nederlandse aarzeling een theologische reden heeft: adoptie lijkt tegenstrijdig te zijn met wedergeboorte. Een kind kan natuurlijk moeilijk kind van zijn vader zijn geworden door zowel geboorte als door adoptie.
Toch is dit de geliefde uitdrukking van Paulus die trouwens ook wel het beeld van een nieuwe geboorte gebruikt. Zoals gezegd, gebruikt Paulus de term ‘adoptie’ vijf keer. De meest uitgewerkte variant vinden we in Galaten 4:5. Daar past Paulus het veel voorkomende complete proces, van een slaaf die wordt vrijgekocht om vervolgens geadopteerd te worden, toe in geestelijke zin, zie hoofdstuk Abba – Vader.
En nu de emotionele kant van dit lange verhaal. Aan ons als Westerse Bijbel lezers de moeilijke taak om ons voor te stellen wat het emotioneel betekende voor een jonge slaaf om eerst vrijgekocht te worden en vervolgens geadopteerd te worden door een rijke landeigenaar met een bloeiend bedrijf.
Doe toch een poging om je in te leven in de heftige emoties bij het volgende:
- Je wordt vrijgekocht van een uitzichtloos bestaan zonder rechten, waarin je helemaal niets kon opbouwen voor jezelf. Je enige reden van bestaan was het economische gewin van je eigenaar. Zelfs als je trouwde en kinderen kreeg, konden die zomaar zonder toestemming worden afgepakt om verkocht te worden als dat economisch beter uitkwam. Ook al wist je misschien wie je vader was, die had niets over je te vertellen. Misschien was je wel oorlogsbuit en wist je amper waar je vandaan kwam en wist je niet of je nog familie had.
- Na vrijgekocht te zijn, word je geadopteerd door een machtige rijke landeigenaar, waarbij je honderd procent alle rechten krijgt van een biologische zoon. Van bezitloos en erfdeelloos, ben je plotseling erfgenaam geworden van een bloeiend en rijk bedrijf… En aangezien er meestal geen andere erfgenamen waren in geval van adoptie, komt straks alles jou toe! Je hebt nu dus plotseling wel een doel om voor te leven, en wat voor doel. Wat een eer en wat een verantwoordelijkheid!
- Laten we het geval van een volwassen adoptie nemen (ouder dan dertien). Naast het overweldigende van bovenstaande emoties, word je nu de rechterhand van je nieuwe vader. Hij bespreekt alles met jou, hij wil niets liever dan al zijn kennis en vaardigheden aan jou overdragen. Jij bent vanaf nu zijn oogappel waar hij alles voor doet en alles mee deelt. Wat een rijke relatie als het klikt. In plaats van als slaaf braaf de bevelen op te volgen, word je nu uitgedaagd om zelf te denken. Jij deelt nu de bevelen uit, want je hebt binnen het bedrijf net zoveel gezag als je nieuwe vader.
Maar nuchter beschouwd: het moet toch heel raar en lastig zijn om je relatie met deze rijke man nu plotseling echt te ervaren als de relatie met een biologische vader. Ik kan me goed voorstellen dat daar de nodige tijd overheen ging. Misschien was hij wel eerst een wildvreemde voor je. Net als het wennen aan je compleet nieuwe rol, moeten vertrouwelijkheid, hechting en genegenheid groeien met de tijd. Die groei wordt sterk bevorderd door het samen dingen bespreken en doen, door de nieuwe ervaring van gedeelde verantwoordelijkheid.
Ik besteed in mijn boek ‘Ontdek je erfdeel!’ veel aandacht aan de emotionele beleving van het erfdeel in de oudheid. Wellicht kan het je helpen om dit beter tot je door te laten dringen. Ook zou je nog eens naar de film Ben Hur kunnen kijken. Ben Hur wordt daarin op een gegeven moment als veroordeelde galeislaaf, geadopteerd door een machtige Romeinse admiraal van de vloot.
Het is hoe dan ook essentieel om je in te kunnen leven in deze oude gebruiken, wil je iets hebben aan het belangrijke onderwijs dat Paulus hieraan koppelt. Hoe meer je je kunt inleven, des te sterker zal de geestelijke en emotionele impact van Paulus’ onderwijs zijn.
Ik kan van mezelf vertellen dat mijn relatie met de Vader pas emotioneel een beetje begon te leven nadat ik een uitvoerige studie van Bijbelse erfdeel- en adoptiepraktijken maakte ter voorbereiding van mijn boek ‘Ontdek je erfdeel!’. En het verbijstert me nog steeds dat dit zo’n compleet zwart gat is in ons Bijbels onderwijs, tot en met de Bijbelvertalers toe. Ik ben nog steeds geen enkel christelijk boek over dit belangrijke onderwerp tegengekomen. En onbekend maakt onbemind… Helaas missen we daarmee zoveel emotie in wat Paulus te vertellen heeft.
Praktische vragen en suggesties
- Wat is in onze cultuur de motivatie om kinderen te willen adopteren?
- Is er in jouw familie sprake van een erfdeel? Zo ja, wat voor emotionele waarde heeft dat voor je?
- Ken je de namen van je overgrootouders en weet je waar ze woonden en wat voor werk ze deden?
- Heb je echt de tijd genomen om te proberen emotioneel grip te krijgen op de genummerde aspecten van het adoptieproces van een slaaf, zoals ik die aan het eind van dit hoofdstuk opsomde?
Lukte dat?
Prachtige uitleg Johan over de betekenis van Vader, Zoon, adoptie en erfdeel vooral in de culturele betekenis van de joden, en Romeinen.
Dank je Lucas. Ik vind dit zelf misschien wel het mooiste onderdeel van het boek. Bizar genoeg volledig uit beeld geraakt in ons bijbels onderwijs…
1 x voorstellend wijzigen in voorstellen
Bedankt, is nu gecorrigeerd.
Adoptie en (weder)geboorte zijn beelden, die worden gebruikt om geestelijke zaken te beschrijven.
Tweemaal schrijf je zonden ipv zonen.
Dank voor de correctie! Is nu aangepast.